Op 10 mei 1874 kwam bij het College van Gedeputeerde Staten te Maastricht een brief binnen met het volgende verzoek: "Neemt eerbiedig de vrijheid ondergetekende Jan Mathijs Peerlings, landbouwer te Weert in het gehucht
Tungelroy, aan uw College vergunning te verzoeken tot het oprichten en in werking brengen eener windgraanmolen, op een perceel bouwland gelegen te Weert in gemeld Tungelroy, gekadastreerd sectie H nummer 154, 't welk doende. (Peerlings).
Na een zitting op het gemeentehuis om eventuele bezwaren aan te horen, werd de bouwvergunning tot de oprichting van deze molen verstrekt op 26 juni 1874. Hierbij werd aangetekend dat de molen binnen twee jaar in werking moest zijn.
De oprichting van de St. Annamolen
"Een Stille molen maalt geen meel"
foto Marcel Zuurmond Sint Annamolen Tungelroy
Wie was Jan
Mathijs Peerlings?
Jan Mathijs Peerlings werd op 12 juni 1806 te Tungelroy geboren als
zoon van Henricus Peerlings en Catharina Nijs. Het gezin Peerlings-Nijs
telde 12 kinderen, waarvan Jan Mathijs het 9e kind was. Het gezin zag er als
volgt uit:
Henrucis Peerlings werd geboren op 08 september 1766 te Weert als
zoon van Joannes Peerlings en Getrudis Nijssen. Hij trouwde op 02 november
1790 te Weert met Catharina Nies (Nijs). Uit dit huwelijk:
=Jacobus
Peerlings, geboren 31-12-1791 te Tungelroy; overleden op 20-09-1794 te
Tungelroy;
=Joannes
Mathias Peerlings, geboren 19-02-1793 te Weert en aldaar overleden op
22-02-1793;
=Joannes
Mathias Peerlings, geboren 19-02-1794 te Weert en aldaar overleden op
21-02-1794;
=Joanna
Geertruda Peerlings, geboren 30-04-1795 te Tungelroy;
=Maria
Gertruda Peerlings, geboren op 13-11-1796 te Tungelroy;
=Maria
Margaritha Peerlings, geboren op 16-12-1797 te Tungelroy. Zij trouwde op
07-07-1831 te Weert met Cornelis Teeven en kregen 5 kinderen;
=Jacobus
Peerlings, geboren op 11-03-1800 te Tungelroy;
=Petronella
Peerlings, geboren op 22-11-1802 te Tungelroy;
=Molenaar
Jan Mathijs Peerlings, geboren op 12 juni 1806 te Tungelroy;
=Joannes
Peerlings, geboren op 05-02-1809 te Tungelroy; Getrouwd op 04-10-1830 te
Weert met Joanna Catharina Kneepkens.
Petrus Peerlings, geboren op 28-06-1810 te Tungelroy
Joanna Gertrudis Peerlings, geboren op 25-04-1813 te Tungelroy
Jan Mathijs trouwde op 25 september 1834 te Weert (burgerlijk
huwelijk) met Joanna Catharina Moonen. Zij was een dochter van
Cornelis Moonen en Anna Elisabeth Gielis. Zij kregen 6 kinderen:
=Maria
Helena Peerlings, geboren op 30 juni 1835 te Tungelroy;
=Gerardus
Peerlings, geboren op 22 december 1836 te Tungelroy;
=Petrus
Joannes Peerlings, geboren op 11 februari 1839 te Tungelroy;
=Henricus
Peerlings (Koone Driekske), geboren op 30 april 1841 te Tungelroy en
overleden op 30 mei 1923 te Tungelroy. Hij trouwde met Anna Maria Elisabeth
Wijnen;
=Joanna
Catharina Peerlings, geboren op 07 mei 1845 te Tungelroy, getrouwd op 18
augustus 1878 te Weert met Jacobus Pleunis en
=Jacomina
Peerlings, geboren op 18 april 1848 te Tungelroy, getrouwd op 12 april 1871
met Henricus van den Kerckhof.
Waar werd de molen gebouwd en waarom werd er een molen gebouwd?
In de periode 1811-1832, toen er nog geen sprake was een windmolen in Tungelroy, bestond het kadastrale perceel sectie H nr 154 waarop later de St. Annamolen gebouwd zou worden ook al. Ook in die periode was dit perceel onderdeel van het gebied "Kimpe Veld" en was eigendom van Cornelis Moonen:
Uit:
kadastraal register 1811-1832 sectie H perceelnr 154
Perceel 154 van Cornelis Moonen
Na het overlijden van Cornelis Moonen rond 1865 kwam dit kadastrale perceel
door een deling in het bezit van zijn dochter Joanna Catharina Moonen, die
getrouwd was met Jan Mathijs Peerlings. Doordat Jan Mathijs ter ore was
gekomen dat men verregaande plannen had de afwatering van de Tungelroyse
beek te verbeteren, waardoor de bestaande Vloedmolen afgebroken zou worden,
besloot hij deze kans te benutten. Met kans wordt in deze dan bedoeld dat
hij het maalrecht zou krijgen over het gebied waar de nieuwe molen kwam te
staan en er dus een boterham verdiend kon worden! (Opm: De vloedmolen werd
echter pas in 1880 daadwerkelijk gesloopt). Peerlings moet echter meteen de
mogelijkheid hebben gezien om door het oprichten van een windmolen een goede
boterham te gaan verdienen met het malen van graan.
B &W van Weert voegen er
in hun brief aan de Gedeputeerde Staten aan toe, "dat het in werking brengen
van den molen geacht wordt te zijn in het belang van de inwoners van genoemd
gehucht". Uit deze brief blijkt ook, dat het grondwerk van de molen dan al
klaar is en de gehele bouw "in het begin van de aanstaande lente voltooid
zal worden". Op 9 juni 1874 houden B & W om half twaalf in de morgen op het
gemeentehuis zitting om eventuele bezwaren te aanhoren die derden tegen de
bouw van de molen zouden inbrengen. Maar volgens het proces verbaal, dat van
deze zitting werd opgemaakt, heeft niemand zich daarvoor gemeld. Op 26 juni
komt dan de bouwvergunning af op voorwaarde echter, dat de windmolen binnen
de twee jaar in werking moet zijn. Dat is dan in elk geval wel gebeurd. In
1876 waren de bouwwerkzaamheden voltooid. Waarschijnlijk is de molen gebouwd
door aannemer L. Niëns uit Nederweert., maar zeker is dit niet. Op 2
juli 1876 wordt voor de eerste keer de windgraanmolen van Tungelroy genoemd
in het Kanton van Weert. Op 29 juni 1876 is door het onweer de borst van de
molen beschadigd geraakt.
Kanton Weert, 02-07-1876 + St. Annamolen 1960, daarvoor het
magazijn
In 1877 heeft een stichting plaats, waarbij het perceel 154 in drieën
gesplitst wordt. Het eerste stuk - groot 39 roede 15 el - blijft bouwland,
en ligt Sectie H no. 1029. Het tweede stuk - eveneens bouwland - meet 2
roede 60 el en ligt Sectie H no. 1031. Het derde en laatste stuk grond,
groot 3 roede 65 el - gelegen in het Kemperveld sectie H no. 1030 - wordt
ingenomen door een windgraanmolen + erf.
St. Annamolen Tungelroy. Rechts de villa van Peerlings. Foto
dateert van rond de jaren veertig van de vorige eeuw
De eerstvolgende aanpassing aan de molen vindt plaats in het jaat 1884. De molen is dan zo'n 12 jaar in gebruik. De molen was oorspronkelijk uitgerust met twee houten roeden, maar in genoemd jaar werd een daarvan vervangen door de voor deze molen vervaardigde 25 meter lange Pot roede nr 1425 (zie foto). Deze potroede was van ijzer en gemaakt bij de firma Gebrs. Pot te Kinderdijk, die met dit voor hun revolutionaire type roede, grote bekendheid had verworven. Ook de as, het bovenwiel, de vang en bonkelaar werden vervangen door onderdelen die -volgens mondelinge informatie van de heer Peerlings in 1963, afkomstig waren van een molen te Hardenberg in Drenthe.
Coone Driekske
Op 08 juni 1890 overlijdt Jan Mathijs
Peerlings. Hierdoor vindt er een erfdeling plaats waardoor de beide zonen
van Jan Mathijs eigenaar worden van de St. Annamolen. Overigens is men
helemaal niet zeker waaraan de naam St. Anna aan ontleend is en wanneer. Het
is aan te nemen dat Jan Mathijs die naam bij de stichting zelf bedacht heeft
om daarmee tevens de gedachtenis aan zijn vrouw, Anna Catharina Moonen, te
vereeuwigen. De genoemde zonen zijn Henricus Peerlings (Coone Driekske) en Gerardus Peerlings
(zie boven). De laatsgenoemde bemoeit zich echter weinig met de molen, omdat
hij het werk op de grote boerderij Coonehof met knechts en meiden moet
regelen. Met name Henricus focust zich op de molen en de ontwikkeling van de
eerste handkrachtfabriek voor boterbereiding die mede door toedoen van J.
Ament in 1892 zijn beslag krijgt.
Coone Driekske trouwde met Anna Maria Elisabeth Wijnen en ze kregen twee
kinderen:
- Mathieu (Theu) Peerlings, geboren in 1890 in Tungelroy en overleden in
1965 in Tungelroy. Hij trouwt met Maria Catharina Caris.
- Anna Maria Gertrudis Peerlings, geboren op 08-12-1886 te Tungelroy en
overleden op 2 september 1970 te Tungelroy. Zij trouwde op 26-10-1909
met Joannes Henricus Josephus Michael Moons.
Anna Maria Gertrudis Peerlings met Michael Moons, 1910.
Het kindje is Antonia Maria Josephina Henrica Mathea Moors, geboren op 9
september 1910
Coone Driekske (Henricus Peerlings) kreeg op 19 november 1907 vergunning
tot uitbreiding van zijn molen. Hij wilde namelijk een zuiggasmotor
plaatsen. Echter, deze zuiggasmoter was niet bestemd voor zijn
windgraanmolen, maar voor de boterfabriek die in 1892 mede door toedoen
van Henricus Peerlings en J. Ament opgericht was. Het bijbehorende
pakhuis wordt in 1909 maalderij genoemd na een verbouwing. En het is
deze maalderij, gelegen op perceel H no. 1139 waarvoor vergunning tot
het plaatsen van een zuiggasmotor wordt afgegeven.
In de periode ná 1907 moet er een werkplaats cq magazijn bij de molen
gebouwd zijn, die overigens in 1926 weer wordt gesloopt. Eigenaar van de
molen is dan de zoon en dochter van Coone Driekske, Theu Peerlings en
zijn zuster Anna. Anna doet afstand van de deling van de molen en zo
wordt Theu eigenaar. Na de sloop van de werkplaats bouwde hij in 1927
een loods, waar Theu een houtzagerij ging exploiteren. In tegenstelling
tot de eerste jaren verliepen de zaken goed, maar door de opkomst van
grotere maalbedrijven moeten vrijwel alle molenaars in het Weerter Land
genoegen nemen met lagere opbrengsten. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog,
in 1939 laat Theu de molen "Verbusselen", m.a.w. er kwamen nieuwe
schoren en de beide roeden werden gestroomlijnd door de firma Adriaens
uit Weert.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Theu naast molenaar ook blokhoofd
luchtbeschermingsdienst, wonende Tungelroy 54. Hij speelde in de oorlog
ook nog een belangrijke rol om het graan te malen. Rond de molenberg
werd het meel verstopt in de struiken en 's avonds kwamen de mensen het
ophalen. Ook gebeurde het een keer dat de molen omsingeld werd door
controleurs die die zakken meel vonden. Tjeu fietste daarop naar
burgemeester Kolkman in Weert zodat er gelukkig geen vervelende dingen
gebeurde. Ook werkten de molenaars van Swartbroek, Stramproy en
Tungelroy samen in de oorlog. Door de wieken in een bepaalde stand te
zetten kon men elkaar waarschuwen voor bijvoorbeeld controles (bron:
Tungelroy en de Tweede Wereldoorlog, S. Kiggen, J. Vanderfeesten).
Sint Annamolen met volle zijlen. Links het molenhuis en
ervoor het magazijn
Halverwege de jaren vijftig plaatste Theu in het magazijn een hamermolen
met een snelle dieselmotor en een mengketel. De molen werd sitlgezet
waardoor deze langzaam in verval raakte. Eind jaren vijftig neemt de
zoon van Tjeu, Harry Peerlings de molen over. Hij liet de molen met
behulp van rijk, provincie en gemeente opknappen door Hub Adriaens en in
september 1967 is deze restauratie voltooid en lijkt de molen van de
ondergang gered. Volgens officiële stukken was hier een bedrag van fl
27.250,- mee gemoeid waarbij ondermeer de maal- steen en luizolder bijna
geheel vernieuwd werd. Ook de kap werd vernieuwd.
Verval en restauratie
Tot begin zeventiger jaren was de molen in gebruik, waarna het verval
opnieuw inzette. Harry Peerlings verkocht de molen aan B.V. Bouw
Bemiddelingsbureau Mertens uit Weert in 1978. Einde 100 jarige
familiegeschiedenis. En het verval zette door.
Mertens plannen met de molen kwamen nooit tot
uitvoering. Evenals de plannen van de volgende eigenaar: dhr. Bakens. In
eerste instantie wilde Bakens de molen ombouwen tot woonhuis, maar dit werd
door B&W niet goedgekeurd. Uiteindelijk kreeg hij toestemming om een woning
aan de Tungeler Dorpsstraat te bouwen, maar hiermee was de St. Annamolen
niet gebaat! Eind april 1991 kocht de gemeente de molen incl. ongeveer 8 are
grond.
Na een inspectie door de rijksdienst voor monumentenzorg (op 16 januari
1991)bleek dat de molen er nog slechter aan toe was dan dat men had gedacht.
Lees hieronder de artikelen over de restauratie.
->
Restauratie St. Anna-molen Tungelroy duurder dan
verwacht (Op de Keper, 22 juni 1991)
->
St. Annamolen in Tungelroy in restauratie
(Land van Weert, 28-07-1993)
->
Annamolen krijgt kap + wieken terug
(Land van Weert, 29-12-1993)
->
Proefdraaien (Land van Weert,
18-05-1994)
->
Gemeente tekent contract met molenaar Thei Nijs
(Op de Keper, 05-05-1995)
In het jaar 2000 werd de tweede fase van de restauratie uitgevoerd.
In 2008 staan er vier Weerter molens op de
nominatie voor restauratie. De Sint Annamolen van Keent en Tungelroy, de
Sint Jansmolen en molen de Nijverheid in Stramproy. De gemeente Weert is
eigenaar van de molens en wil deze molens overdragen aan de Molenstichting
Weerterland. De St. Annamolen in Tungelroy vertoont betonrot. Nog eind 2008
wordt er een convenant getekend en is Weert de eerste gemeente die de
omgeving van de molens beschermd. Op 1 januari 2010 is het beheer van de
molens overgedragen aan de Molenstichting Weerterland.
->
molens Stramproy en Tungelroy in de stijgers
(Dagblad de Limburger, 22 april 2009)
In april 2009 wordt gestart met de restauratie van de molen in Tungelroy en
staat deze in de stijgers. De molen wordt behandeld voor betonrot bij de
entree en voor reparatie bij de staart en het kruiwerk. Ook krijgt de molen
een houtwormbehandeling, schilderbeurt en nieuwe bedekking op de molenkap.
Bovendien bleek er ook veel werk aan de molenromp. Hiertoe werd het
volledige voegwerk uitgekapt en opnieuw opgevoegd. Echter in maart 2010
blijkt dat het complete voegwerk is afgekeurd. De uitvoerende aannemer had
op aangeven van de gemeente kalkmortel gebruikt bij de restauratie van de
voegen. Dit was op aanraden van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Door een
ongelukkige samenloop van omstandigheden is de restauratie mislukt: de
kwaliteit van het voegsel voldeed niet aan de norm. Met de hevige regenval
in november van dat jaar en de strenge vorstperioden die daarop volgden,
heeft de kalkmortel nooit goed kunnen uitharden. Ook werd later pas bekend
dat in de muren van de molen hoge zoutconcentraties bevinden.
Na deze wederom omvangrijke restauratie gaat de St. Annamolen weer draaien
op 26 februari 2011 vanaf 14.00 uur.
->
Sint Annamolen draait over een weekje weer
(Dagblad de Limburger, 20 februari 2011)
Frank Oosterhuis, Mark Joosten en René Luys
zijn momenteel vrijwillige molenaar
op de molen in Tungelroy. Zie ook
www.molensinweert.nl
Fotoserie:
Proefdraaien St. Annamolen 1994
St. Annamolen Tungelroy, 1995
St. Annamolen Tungelroy, 1960
St. Annamolen Tungelroy 1983
St. Annamolen Tungelroy, 1962
Copyright © 2013 - Alle rechten voorbehouden - Erfgoed Tungelroy